• Twitter
  • Facebook

Credits: Mercury

Op 9 oktober, maar dan in 1971, komt Rod Stewart binnen in de Veronica Top 40 met ‘Maggie May’. Hij schreef het samen met gitarist Martin Quittenton. De B-side van de singel werd ook populair op de radio: ‘Reason to believe’.  Beide nummers verschenen dat jaar ook op Stewarts derde solo-album ‘Every picture tells a story’. Op dat moment zong Stewart ook nog voor The Faces.  ‘Maggie May’ gaat over een jongen, die voor de charmes van een oudere vrouw valt. Je zou denken dat het  bepaald niet een autobiografisch nummer was van Rod, want in zijn leven valt hij toch op veel jongere vrouwen dan hijzelf. Toch kleefde aan deze song een pikante herinnering van vroeger.

Martin Quittenton, de gitarist van de band Steamhammer, schreef mee aan ‘Maggie May’. Nadat Quittenton enkele akkoorden speelde, improviseerde Stewart hier een melodie bij. Hier zong hij de tekst op van Maggie May, een Brits volkslied over een prostituee dat The Beatles een jaar eerder hadden uitgebracht op hun elpee ‘Let it be’.  Stewart herinnerde zich tijdens het componeren van de song een seksueel avontuur toen hij 16 lentes jong was.

Tijdens het Beaulieu Jazz Festival in 1961 had hij voor het eerst sex. Met een oudere en langere vrouw, die hem zelfbewust om haar vinger wond in een biertent.  Rod noemt niet haar echte naam in de song. Quittenton en Stewart maakten vervolgens een demo waarop Stewart stukjes tekst inzong. Naar aanleiding van zijn ervaring in Beaulieu bedacht Rod het verhaal van een jongen die op een oudere vrouw valt en uiteindelijk verslagen en verward raakt in die relatie.

Copyright © 2023, Hitzound, All rights reserved.

 
Translate »
Share This