Vandaag viert Leo Sayer zijn 74e verjaardag. Gefeliciteerd! Gerard Hugh “Leo” Sayer ontleent zijn bijnaam aan zijn krullen, die associaties met manen van leeuwen zou opwekken. Met liefst 16 albums en 26 hits is de Britse zanger één van de populairste Britse zangers aller tijden. Eind jaren 60 begon Sayer als lid van de Terraplane Blues Band uit Londen. In 1971 formeerde hij de band Patches met drummer Dave Courtney. Courtney had ook gespeeld met de bekende popster Adam Faith. Deze begon begin jaren 70 een management voor artiesten.
Leo Sayer was een van de eerste artiesten die hij een contract aanbood, nadat in 1973 Roger Daltrey, zanger bij The Who, een solohit had met Sayer’s compositie ‘Giving it all away’. Datzelfde jaar bereikte Sayers tweede single ‘The show must go on’ in november de nummer 2-positie in de Engelse hitlijst. Three Dog Night coverde het lied en scoorde begin 1974 elders op de wereld er een hit mee. Daarmee was de naam van Leo Sayer wereldwijd gevestigd.
Solo scoorde in 1974 een nummer 1 hit in de Veronica Top Veertig met ‘Long Tall Glasses’. Dat nummer had hij deels zelf geschreven en kwam van zijn tweede album ‘Just a boy’. Andere grote hits van Leo waren ‘When I Need You’, ‘Orchard Road’ en ‘Thunder In My Heart’. Voor zijn single ‘You Make Me Feel Like Dancing’ won Leo Sayer een Grammy Award voor het beste R&B nummer van het jaar 1977.
Daarna werd het rustig rond de zanger. Wel wist de Nederlandse band Cashmere in 1979 een hit te scoren met ‘Love`s what I want’, een compositie van Leo Sayer. (‘Easy to love’) In de jaren negentig werkte hij aan een comeback, maar dat mislukte. Maar in 2002 wist Phil Collins een internationale hit te scoren met Leo`s compositie ‘Can`t stop loving you’. Het nummer ‘Thunder in my heart’ uit 1977 zou in 2006 trouwens succesvol gebruikt worden door Meck. Hij gaf er de naam ‘Thunder In My Heart Again’ aan. Het nummer kwam op nummer 1 terecht in de hitlijst van Engeland en bereikte de 4e plaats in de Nederlandse Top Veertig. Tegenwoordig woont Leo Sayer in Australië.
