Op 22 september 1973 komt ‘Dag zuster Ursula’ van Rob de Nijs binnen in de Daverende Dertig. Het nummer is geschreven door Lenneart Nijgh en Boudewijn de Groot. Hun tweede, want de eerste was ‘Jan Klaassen de trompetter’. Lenneart & Boudewijn brachten Rob terug in de spotlights als zanger. De Nijs scoorde 10 jaar eerder, in 1963, zijn eerste hit met “Voor Sonja Doe Ik Alles”. De B-kant van de single werd een nog veel grotere hit. Dat was “Ritme Van De Regen”. Na een aantal succesvolle jaren zakte zijn populariteit in de tweede helft van de sixties weg.
Dankzij de TV series “Oebele” en “Kunt U Mij De Weg Naar Hamelen Vertellen, Meneer” waar hij de hoofdrol kreeg, was hij terug in de picture. Rob deed in 1970 mee aan de musical Salvation. Zo kwam hij in contact met Lennaert Nijgh. De reacties naar aanleiding van de première in Carré waren negatief – na het zien van de Amsterdamse show besloot de directeur van de schouwburg in Venray de geplande voorstellingen in zijn theater te annuleren. Het muziekspektakel was geen succes, maar het eerste contact met Nijgh was gelegd.
Platenmaatschappij Phonogram gaf het beslissende zetje. Zij zon op een manier, om Rob ook weer terug in de spotlights te krijgen als zanger. Het label koppelde de populaire zanger, songwriter en producer Boudewijn de Groot aan hem. Lenneart Nijgh was Boudewijns vaste tekstschrijver. Een gouden greep! De eerste pennenvrucht was ‘Jan Klaassen de trompetter’. De opvolger werd ‘Dag zuster Ursula’. De critici zijn unaniem: Rob de Nijs is volwassen geworden en heeft eindelijk zijn ware stem gevonden. ‘Dag zuster Ursula’ groeit uit tot een klassieker van de Nederlandse popmuziek. Het nummer bereikt de 4e plaats in de Daverende Dertig.