Op 22 april 1936 zag Glen Campbell het levenslicht. Dat licht is intussen gedoofd, want op 8 augustus 2017 overleed de Amerikaanse countryzanger aan de gevolgen van Alzheimer. Op 6-jarige leeftijd debuteerde Glen al op lokale radiostations. Op zijn veertiende ging hij van school. Hij werkte enige tijd bij een benzinestation, maar de muziek trok meer en hij ging optreden waar het maar kon. In 1954, het jaar waarin hij als 17-jarige het eerste van zijn vier huwelijken sloot, verhuisde hij naar Albuquerque in New Mexico en werd lid van de band van zijn oom, Dick Bills and the Sandia Mountain Boys. Vier jaar later richtte hij zijn eigen groep op, de Western Wranglers.

Als sessiemuzikant verwierf Campbelle een grote reputatie. Zo is hij vanaf 1960 te horen op albums van onder anderen Bobby Darin, Ricky Nelson, The Monkees (onder meer in I’m a Believer), Elvis Presley, Frank Sinatra, Dean Martin, The Righteous Brothers (in You’ve Lost That Lovin’ Feelin’) en The Mamas and the Papas. Ook maakte Campbell als zanger deel uit van The Beach Boys toen Brian Wilson zich van het podium had teruggetrokken, tijdens de tournee van 1964 en de opnames van hun album ‘Pet Sounds’.

Campbell werd in de jaren zestig en zeventig een van de populairste Amerikaanse zangers, met liedjes als ‘Wichita lineman’, ‘Galveston’ en ‘By the time I get to Phoenix’, die door Jimmy Webb geschreven waren. Hij schreef geschiedenis door in 1967 in twee categorieën een Grammy Award te winnen, zowel voor beste country-single (Gentle on my mind) als voor beste popsingle (By the time I get to Phoenix). In totaal ontving hij tien Grammy’s, was hij voor elf genomineerd en kreeg hij ook tien Academy of Country Music Awards. In Nederland scoorde Glen zijn grootste hit ‘Rhinestone Cowboy’ (1975).

 

 

 
Translate »
Share This