Op 15 maart 1968 ligt ‘Lady Madonna’ van The Beatles in de platenwinkel. Volgens Paul McCartney, de schrijver van het nummer, is ‘Lady Madonna’ een eerbetoon aan alle vrouwen. Vreemd genoeg verscheen de single nooit op één van de reguliere Beatles albums, maar wel op verschillende compilatie albums van de groep.
Tijdens het schrijven van het lied probeerde McCartney op de piano een boogiewoogie-blues te schrijven. De pianopartij en dan vooral de intro waren sterk geïnspireerd op de ‘Bad Penny Blues’ van Humphrey Lyttelton. Een andere bron van inspiratie was Fats Domino. Volgens McCartney werd hij door de pianopartij aan Fats Domino herinnerd en daarom probeerde hij ook Domino’s zangstijl te imiteren. Domino heeft het nummer zelf trouwens ook gecoverd.
‘Lady Madonna’ werd in twee dagen opgenomen in de Abbey Road Studios in Londen. Haast was geboden, want op 15 februari zouden de vier Beatles naar India vliegen om Transcendente meditatie bij de Maharishi Mahesh Yogi te gaan studeren. Omdat ze enkele maanden weg zouden blijven, werd er besloten een single uit te brengen in maart.
Op de tweede opname dag nam McCartney nog een zang- en pianopartij op en Lennon en Harrison zongen de See how they run-harmonieën in. The Beatles waren echter nog niet helemaal tevreden met het resultaat en besloten dat er nog een saxofoonpartij opgenomen moest worden. In allerijl werden vier saxofoonspelers (Harry Klein, Ronnie Scott, Bill Jackman en Bill Povery) naar Abbey Road gesommeerd. Omdat er geen saxofoonarrangement geschreven was, speelde McCartney het nummer op piano voor en de muzikanten probeerden enkele riffs uit tot McCartney tevreden was.